Er is echter iets dat Kaiser & Gluckman onderschatten: sinds twintig jaar en langer hebben wetenschappers die transdisciplinair onderzoek (TDR) of vergelijkbare vormen van collaboratief onderzoek doen en erover nadenken, een gemeenschap gevormd. Ze ontmoeten elkaar bijvoorbeeld bij de Internationale transdisciplinariteitsconferentie, de Conferentie van de Vereniging voor Interdisciplinaire Studies of van de Internationaal netwerk voor de wetenschap van teamwetenschap. Deze wetenschappers bespreken uitdagingen zoals de betrokkenheid van belanghebbenden of integratie-experts in Australië Integratie- en implementatie-inzichten bloggen. Leden van deze gemeenschappen bieden online tools aan, bijvoorbeeld (a) om de samenwerking tussen verschillende disciplines te verbeteren (toolbox-dialooginitiatief), (b) om het juiste te vinden instrument om een specifieke uitdaging van TDR aan te pakken of (c) uitleg geven over de top tien tips voor transdisciplinaire academische carrières of voor het schrijven van een transdisciplinair voorstel. Er bestaat dus een levendige gemeenschap van 'transdisciplinariërs', met expertise in het navigeren door verschillende gezichtspunten en epistemologieën en in het ontwerpen van processen van coproductie van kennis.
Deze gemeenschap is relevant voor evaluatie, die Kaiser & Gluckman terecht beschouwen als de sleutel tot het versterken van TDR. Dergelijke wetenschappers zijn in staat de kwaliteit van TDR-voorstellen te beoordelen. Zij gaan bijvoorbeeld na of de eerste fase van ‘problem framing’ adequaat is ingericht en is voorzien van voldoende persoonlijke en financiële middelen. Tijdens het ‘problem framing’ identificeren onderzoekers en maatschappelijke actoren gezamenlijk het probleem, de manier(en) om ernaar te kijken en het onderzoek dat nodig is om de volgende stap te zetten in de aanpak ervan. In een recent gefinancierd project van het strategische gebied van ETH Domain “Betrokkenheid en dialoog met de samenleving” we wijden het hele eerste jaar aan dit proces.
TDR Scholars zal ook kijken naar de derde fase van ‘het verkennen van impact’. Implementatie wordt vaak ten onrechte geconceptualiseerd als een lineair proces van kennisoverdracht. Dit gaat gepaard met de impliciete veronderstelling dat als de kennis niet stroomt, dit de schuld van de onderzoekers is. In TDR zijn oplossingen eerder prototypes die moeten worden getest om te controleren op onbedoelde effecten. Dit komt omdat oplossingen gebaseerd zijn op (a) vereenvoudigingen van de complexe wereld die zijn gemaakt tijdens coproductie van kennis en (b) theorieën over hoe ze de huidige situatie zullen veranderen. Het verkennen van de implementatie betekent dat we testen hoe adequate complexiteit is verminderd en hoe passend de impliciete veranderingstheorie is. Naar mijn mening zou deze derde fase moeten worden toegevoegd aan de Kaiser & Gluckman-analyse van de uitdagingen van evaluatie.
De institutionele uitdagingen die Kaiser & Gluckman presenteren zijn zeer inspirerend en geven de omvang van de vereiste transformatie aan. Ik ben het ermee eens dat de algemene richting het diversifiëren van het academische systeem zal zijn. Succesvol zijn op het gebied van citaties is dan een mogelijke rol in het systeem. Anderen moeten een vaste aanstelling krijgen omdat ze de interacties tussen wetenschap en samenleving beheersen of omdat ze weten hoe ze met diverse epistemologieën en belangen moeten omgaan. Dit zal ook de geldstroom veranderen. Er zal minder geld worden besteed aan het schrijven, beoordelen, lezen en publiceren van papieren. Er zal meer geld gaan naar samenwerking met collega’s uit andere disciplines en maatschappelijke actoren om maatschappelijke problemen aan te pakken. Het resultaat van dergelijke samenwerkingen zal nieuwe netwerken, vertrouwen en langzame stromen van kennis en praktijken zijn die moeilijk te traceren zijn. Dit is misschien minder telbaar dan citaties, maar het zal universiteiten op veel nieuwe manieren verbinden met het maatschappelijke systeem waar ze deel van uitmaken.